top of page

Nieuws

Het vogelei en zijn geheimen.


Als kind namen jij en ik een warm kippenei dat toch niet meteen uitblinkt wat schoonheid betreft, toch zacht en met enige schroom in de handen. Kwamen we toevallig met een mezeneitje in contact dan steeg onze verwondering en zorg.

Niet verwonderlijk dat Achilles Cools beeldhouwer en kauwenspecialist ook bewonderend schrijft : “ Weinig vormen in de natuur zijn zo sensueel en suggestief als vogeleieren. Geen enkele vorm is zo perfect. Ze drukken ‘oorsprong’ uit, ‘begin’ en ‘volledigheid’. En in hun binnenste bevatten ze de kiem van een vogel.”

Dat de vrouwtjes die uniek ogende eieren leggen, daaraan zal wel niemand twijfelen, maar het vogelei heeft meer geheimen dan je dacht. Graag geef ik er hier enkele prijs aan de hand van volgende vragen.

Wanneer worden eieren gelegd en waarom? Hoeveel eieren worden doorgaans gelegd? Gebeurt dit door één of meerdere legsels? Leren we iets van de eikleur en de eivorm?

Eikleur, eivorm, ei-grootte.


Niets is toevallig in de natuur. Ook de enorme verscheidenheid aan kleuren vormen en grootte van de eieren heeft zijn functie.

Een nest dat op de grond gebouwd wordt moet goed gecamoufleerd zijn om niet ontdekt te worden. Dit geldt uiteraard ook voor de eieren die in het nest natuurlijk niet te sterk mogen opvallen.

Dat de eieren van de ijsvogel en de spechten wit gekleurd zijn kan zo geen kwaad. Ze liggen immers goed verborgen in hun holen. Moest de fazant, de kievit of de nachtegaal spierwitte eieren leggen, dan zouden ze ongetwijfeld geen lang leven beschoren zijn. Dus… de kleur van de eieren van de fazant zijn dan ook grauwgroen, goed aangepast aan de grasomgeving, deze van de kievit zijn geelbruin maar bovendien nog rijkelijk bedekt met bruinzwarte vlekken. En de nachtegaal legt olijfbruine eieren Ok deze geweldige zanger zorgt goed voor zijn nakomelingen.

Maar waarom onze houtduif, Turkse tortel en zomertortel twee zuiver witte eieren leggen op een schamel takkennestje bleef voor mij een raadsel tot ik las dat deze duiven hun eieren geen moment onbedekt laten. Mannetje en wijfje lossen mekaar steevast af zodat rovers geen kans krijgen.

Eenden en futen dekken hun eieren af als ze hun nest verlaten. Eenden gebruiken daartoe donsveertjes , maar futen gebruiken vochtig nestmateriaal. Hun eieren zijn zo niet zichtbaar voor vijanden en zullen ook minder vlug afkoelen.

De vorm van de eieren verschilt, gaande van langwerpig en spits tot duidelijk meer rond. Deze vorm heeft vooral zijn belang voor de overlevingskansen van het ei. Lange en spitse eieren kunnen in kleine cirkels rollen en zo binnen een beperkte oppervlakte blijven liggen. Dit komt natuurlijk zeer goed uit voor bijvoorbeeld zeevogels zoals zeekoeten. Een nest maken ze niet en veel plaats hebben ze evenmin. Zeer smalle rotsrichels vormen immers hun thuis. Daarop leggen ze, op kale rotsen dus, hun enige ei. Dat dit niet makkelijk naar beneden dondert heeft het te danken aan zijn lange priktolvorm, waardoor het ei in een cirkelvorm rolt.

Ronde eieren vinden we dan ook vooral bij holenbroeders zoals de ijsvogel waar de eieren weinig of geen kans maken om uit het nest te rollen.

De grootte van het ei is vrij logisch in verhouding tot de grootte van de vogel. Een struisvogelei is ca.15-18 cm groot en weegt 1,1-2,2 kg. Het ei van de knobbelzwaan is 10 tot 12 cm lang. Het eitje van het goudhaantje kan je amper tussen duim en wijsvinger vasthouden en is slechts 10 mm lang en weegt amper 0,7 gram.


Aantal eieren; aantal legsels.


Het aantal eieren dat wordt gelegd per legsel is ook erg verschillend. Slechts één ei wordt gelegd door alken, zeekoeten en stormvogels. Twee eieren vinden we terug bij onze duiven, de nachtzwaluw en de wespendief. Onze meesjes leggen doorgaans tien tot wel vijftien eieren. Ook fazanten (8-15) en patrijzen ( 10-22) en eenden ( 7-12) laten zich niet onbetuigd. De meeste van onze zangvogels leggen echter een vier tot zes eieren.

De meeste vogels houden het bij één legsel per seizoen. Dit is zeker het geval bij grotere vogels. Er zijn echter soorten die tot 3 zelfs 4 legsels hebben. Dit werd vastgesteld bij o.m. de merel en de huismus. De kampioen van het aantal legsels vinden we bij de duiven. Duiven leggen slechts twee eieren, maar leggen eieren van maart tot zelfs in november. Dit is vooral het geval bij houtduiven en de Turkse tortel. Dat duiven zo vroeg en zo laat in het jaar jongen kunnen groot brengen heeft te maken met het feit dat zij minder afhankelijk zijn van insecten als basisvoedsel voor hun jongen. Ze zorgen immers voor het zogenaamde ‘duivenmelk’ een voedselrijke stof die ze produceren en aan hun jongen voeren.

Wanneer tijdens het jaar vogels starten met het leggen van eieren, is afhankelijk van verschillende factoren. Alle kansen geven aan hun toekomstige kroost is daarbij toch het basisprincipe.

Bij de vroegste broeders vinden we o.m. de aalscholver, de blauwe reiger, de fuut. Zij leggen reeds hun eerste ei half februari. De bosuil die reeds vanaf december begint te paren legt ook reeds eind februari zijn eerste ei en de ransuil start ook begin maart, net als de wilde eenden. Dit heeft veel te maken met het feit dat er voor hun komende jongen voldoende voedselaanbod is. Het voedsel van bosuilen is trouwens zeer gevarieerd gaande van muizen, kikkers kevers tot kleine vogeltjes. Ze hebben dus steeds wat te bieden aan hun jongen.

Wie ook begin maart met het leggen start zijn de zanglijster en de merel. De koolmees zal je niet bij de heel vroege broeders en dus eileggers vinden omdat zij er ook voor zorgt dat haar jongen optimaal kunnen profiteren van het voedselaanbod. Dit bestaat hoofdzakelijk uit rupsjes, vooral van de wintermot die op eiken leeft en andere kleine rupsjes, motjes, en vliegjes. Het is als het ware een levensverzekering als de jongen kunnen groot gebracht worden als dit voedsel aanwezig is. De koolmees legt dan ook haar eerste ei vanaf omstreeks 20 april en de jongen worden dan gevoerd tussen 1 en 31 mei.

Van trekvogels, zoals verschillende rietzangers die erg laat terug keren uit het zuiden zou je verwachten dat ze gewoon de tijd niet hebben voor een tweede legsel. Ze beginnen immers pas met broeden als de vele standvogels reeds één of meer legsels achter de rug hebben. Ze moeten er trouwens voor zorgen dat hun jongen voldoende sterk zijn om hun lange tocht aan te vatten. En toch merken we dat velen onder hen voor een tweede legsel zorgen. Het is alsof ze weten dat vele van hun jongen de lange zware tocht niet zullen overleven. Om toch voor voldoende nageslacht te zorgen nemen ze de tijd voor een tweede legsel.


Wist je dat?


Maar wat gebeurt er nu als je een ei zou wegnemen? Welnu, sommige vogels leggen een vast aantal eieren en kan je niet stimuleren om er nieuwe te leggen. Dit is zo het geval bij duiven. Er zijn wel vogels die eieren blijven produceren als je er telkens ééntje wegneemt. Zo kun je zwaluwen aanzetten tot het leggen van wel vijftig eieren. Dit hebben wetenschappers ontdekt.

Maar wij als natuurliefhebbers moeten vooral onthouden dat als je een nest verstoord terwijl het legsel nog niet volledig is, de vrouwtjes stoppen met leggen in dat bepaalde nest. Vaak beginnen ze dan een nieuw legsel in een ander nest, maar hun mogelijkheden zijn hier wel beperkt. Meestal wordt een tweede legsel pas begonnen als de jongen zelfstandig hun leven kunnen leiden. Tweede legsels zijn vaak minder groot en deze mogelijkheid verschilt ook sterk van soort tot soort.

Ik vind een kapot ei langs het bospad en denk meteen dat het uit het nest is gevallen. Dit kan zeker, maar de kans dat dit ei daar terecht kwam door een ei rover is zeker even groot. Gaaien, eksters, eekhoorns zullen vogeleitjes niet versmaden. Bekijk het aandachtig. Merk je één enkel gat erin en nog wat eigeel, dan is de kans groot dat het langs daar werd leeggezogen. Is het ei middendoor gebroken dan is de kans groot dat het wellicht een verlaten eischaal is van een jong vogeltje.

En heb jij je al afgevraagd waarom die vogels wel eieren leggen en doen ze gewoon niet wat alle zoogdieren doen: hun jongen rustig groot brengen in hun lichaam. Mochten ze dit doen, dan zouden we ze wellicht geen vogels meer noemen, want een vogel vliegt en vliegen met het gewicht van jonge vogeltjes onder je ribben wordt moeizaam of onmogelijk. Om dan nog te overleven moet je struisvogelallures krijgen en ik geloof niet dat de meeste vogels daarvan dromen.


Fernand Rochette, mei 2021.

712 weergaven
bottom of page